NetSuite Scripts Begrijpen: Een Gids voor Maatwerk
BeforeSubmit, Client Script, FieldChanged—als je met NetSuite-aanpassingen hebt gewerkt, ben je deze termen misschien al eens tegengekomen in onze documentatie of gesprekken. Voor ons bij FoodQloud zijn ze dagelijkse kost, maar we begrijpen dat ze niet voor iedereen direct herkenbaar zijn.
In deze blogpost leggen we deze concepten uit, bespreken we hun doel en geven we praktijkvoorbeelden van hoe ze bijdragen aan de maatwerkfunctionaliteiten binnen NetSuite. Of je nu nieuw bent in scripting of je kennis wilt verdiepen, deze gids helpt je op weg.
NetSuite customizen
Een van de grootste krachten van NetSuite is de flexibiliteit—het systeem kan worden afgestemd op jouw bedrijfsprocessen en branche-specifieke eisen. Maar om langdurige efficiëntie en schaalbaarheid te garanderen, moeten aanpassingen volgens best practices worden uitgevoerd. En daar komen wij in beeld.
Als vertrouwde NetSuite-partner zorgt FoodQloud ervoor dat elke aanpassing schaalbaar, onderhoudsvriendelijk en van strategische waarde is. Maar voordat we beginnen met ontwikkelen, is de eerste stap om te bepalen welk script type nodig is en wanneer dit moet worden uitgevoerd.
Soorten Scripts in NetSuite
Elk script heeft een specifiek type dat bepaalt waar en hoe het wordt uitgevoerd. De meest gebruikte script types zijn:
- User Event Script – Wordt op de achtergrond uitgevoerd wanneer records worden aangemaakt, bijgewerkt of verwijderd.
- Client Script – Draait in de webbrowser van de gebruiker tijdens interacties op het scherm.
- Suitelet – Een aangepaste UI-pagina waarmee gebruikers kunnen communiceren.
- Back-end Scripts – Overkoepelende term voor scripts die op de achtergrond draaien zonder gebruikersinteractie, zoals RESTlets, Scheduled Scripts en Map/Reduce Scripts.
Na het bepalen van het script type, is de volgende stap om het script entry point te definiëren. Dit bepaalt wanneer en hoe het script wordt uitgevoerd.
Belangrijke NetSuite Script Types
User Event Script
User Event Scripts worden server-side uitgevoerd en worden geactiveerd wanneer gebruikers specifieke acties uitvoeren op records (zoals bekijken, aanmaken, bijwerken, kopiëren, verwijderen of indienen). Ze worden ook geactiveerd via geautomatiseerde processen binnen NetSuite, zoals het massaal aanmaken van transacties.
Veelgebruikte User Event Script Entry Points:
- beforeLoad – Wordt geactiveerd voordat een record wordt geladen. Handig voor het vooraf invullen van velden of het toevoegen van aangepaste UI-elementen zoals knoppen.
- beforeSubmit – Wordt geactiveerd voordat een record in de database wordt opgeslagen. Geschikt voor berekeningen die op de achtergrond moeten plaatsvinden zonder dat gebruikers deze direct zien.
- afterSubmit – Wordt geactiveerd nadat een record in de database is opgeslagen. Nuttig voor processen die afhankelijk zijn van een succesvol opgeslagen record, zoals het bijwerken van gerelateerde records.
Client Script
Client Scripts worden uitgevoerd in de webbrowser van de gebruiker en worden geactiveerd tijdens interacties met een record. Ze verbeteren de gebruikerservaring zonder direct opgeslagen data te beïnvloeden.
Veelgebruikte Client Script Entry Points:
- pageInit – Wordt geactiveerd wanneer een formulier wordt geladen, handig voor het aanpassen van velden voordat de gebruiker deze ziet.
- fieldChanged – Wordt geactiveerd wanneer een gebruiker een veldwaarde wijzigt, nuttig voor validatie of het bijwerken van gerelateerde velden.
- postSourcing – Wordt geactiveerd wanneer gegevens automatisch worden ingevuld, bijvoorbeeld wanneer een gebruiker een klant selecteert op een verkooporder.
- lineInit – Wordt geactiveerd wanneer een bestaande subregel wordt geselecteerd, vergelijkbaar met pageInit maar voor subregels.
- validateLine – Wordt geactiveerd wanneer een subregel wordt toegevoegd of bewerkt, handig voor het afdwingen van validatieregels.
- saveRecord – Wordt geactiveerd voordat een record wordt opgeslagen, nuttig voor laatste validatiecontroles voordat gegevens worden opgeslagen.
Het Begrijpen van Record Context
De record context bepaalt hoe een gebruiker met een record omgaat. Veelvoorkomende contexten zijn:
- View – Wanneer een record wordt bekeken.
- Create – Wanneer een nieuw record wordt aangemaakt.
- Edit – Wanneer een bestaand record wordt aangepast.
- Delete – Wanneer een record wordt verwijderd.
- Copy – Wanneer een record wordt gedupliceerd.
Hoewel de record context niet verplicht is, kan het helpen om de prestaties te verbeteren door scripts alleen te laten draaien wanneer dat nodig is.
Voorbeeldscenario
Een bedrijf wil dat elk verkooporder een PO-nummer heeft voordat het kan worden opgeslagen. Om dit te garanderen:
- User Event Script (script type) zorgt ervoor dat verkooporders die via niet-UI-methoden (context type), zoals CSV-imports of systeemintegraties (entry point), worden aangemaakt ook falen als het PO-nummer ontbreekt.
- Client Script (script type) valideert het PO-nummer wanneer een medewerker een verkooporder invoert (entry point) en probeert op te slaan (context type). Als het veld leeg is, krijgt de gebruiker een foutmelding.
Door Script Type, Script Entry Point en Record Context te combineren, leggen we de basis voor effectieve maatwerkontwikkeling in NetSuite.
Conclusie
Deze blogpost gaf een overzicht van de verschillende script types en hun toepassingen binnen NetSuite. De onderstaande flowchart geeft een goed overzicht van all script types en entry points.
Blijf ons volgen voor onze volgende blogpost, waarin we dieper ingaan op geavanceerdere script types!
Story by: Stan van den Oever